1 mei 2020
Brief aan Jozef, mijn echtgenoot, trouwe Teirlinck-fan
Beste Jozef, Gewoonlijk, als ik wat nieuws heb, vertel ik het jou alvorens in bed te gaan. Dat had ik je beloofd. Allerlei daagse dingen. Ik wil het allemaal weten, zei je. Maar wat ik je nu wil vertellen kan niet in een paar slaperige woorden. Het is zelfs voor mij zeer verwarrend, onvatbaar. Natuurlijk zou ik het beknopt kunnen zeggen: ‘een verschrikking’ of ‘een ellendige miserie’, maar dat kan dan van alles zijn. Het gaat over het corona-virus. Je zal nu denken: ‘corona-virus’, welk onbekend woord is dat nu weer. En terecht. Dat woord is volstrekt nieuw. Maar let op, elke dag leer ik nieuwe woorden bij, zoals: social distancing, lockdown, telewerken, contact tracers, fun shopping, run shopping… en dat is maar een kleine opsomming. Er is ook een Nationale Veiligheidsraad. Van Ranst, je weet wel, die dokter die jaarlijks op tv uitleg komt geven over de griep, maakt daar deel van uit.
Ik zal nu wat meer precieze informatie geven over dat corona-virus. Het is een virus, dat als een dodelijk monster bezit heeft genomen van de hele wereld, dus ook van ons land. Een verfoeilijk klein virus dat is over komen waaien uit China, geniepig en leep, dat de hele wereld heeft besmet en dodelijk toeslaat, ook in België. Vooral oudere mensen zijn de uitverkoren slachtoffers. Rusthuizen zijn een echt slagveld. Een droevig nieuws: Emma, de buurvrouw die naar het rusthuis verhuisde, is helaas ook aan het corona-virus overleden. Naar haar begrafenis ben ik niet geweest. Trouwens, begrafenissen zijn verboden, samen met nog een hele resem andere evenementen, door de lockdown. Het is van ‘dit mag niet meer’ of ‘verboden op straf van boete’. Ziekenhuizen, rusthuizen, hotels, restaurants, musea, scholen, om enkele te noemen, alles gesloten. Alle winkels, bloemisten, bijna alle beroepen, verboden. Mekaar knuffelen of handjes geven? Uit den boze. De handen veelvuldig met zeep wassen en smeren met ontsmettingsgel: ten zeerste aanbevolen. In de tuin over de haag wat zwaaien naar de buurman of bij het raam van het rusthuis wat kusjes rondwerpen, dat is dan wel toegelaten. Geen sprake van her en der wat rondrijden. Of er een vakantiereis komt? Waarschijnlijk niet, dit jaar; de grenzen zijn potdicht. Salut Provence, auf wiedersehen Süd-Tirol. Al die zuiderse vakantieoorden, Italië, Spanje, Griekenland: allemaal geteisterd door het virus. Het is echt een toestand die uit een horrorfilm is getuimeld. Op 4 mei is een versoepeling van de lockdown voorzien, evenals op 11 mei. Ondertussen komen nog de contact tracers in werking en de verplichte mondmaskers. Met die mondmaskers zijn er allerlei problemen geweest, een soap die je elke dag verrast. Dus, zelf maar moedig de naaimachine eens een flinke oppoetsbeurt geven en naaien maar, die mondmaskers. We moeten eveneens een schriftje kopen en opschrijven met wie we allemaal contact hebben gehad. Geen probleem voor mij. Mijn enig contact is een ‘Dag, buurvrouw’, als ik ’s morgens de krant uit de bus haal en meestal m’n zetel bij het raam, kijkend naar het buitengebeuren; zonder zorg over de social distancing en het dragen van een mondmasker. De laatste tijd zie ik nogal veel joggers voorbijrennen. Als we saam bij het venster zaten, vroeger, zagen we nu en dan een jogger die we ervan verdachten dat hij verdwaald was; nu zie ik er meer in één dag dan vroeger in een heel jaar. Er passeren ook meer fietsers, vergezeld van hun kroost met helmpjes op het hoofd; zelfs meer honden worden uitgelaten. Het corona-virus heeft de mensen precies meer in beweging gebracht. Dat is dan wel een pluspunt in al deze ellende. Want toch heb ik een gevoel van onzekerheid. Verwarring, het corona-virus. Ik heb een gevoel van déjà-vu. Een gevoel ‘van toen’. De jaren ‘40 komen terug. Als tiener in de oorlogsjaren. Angst, killige schuilkelders, troosteloze rijen mensen met rantsoeneringsbonnen in de hand bij de kruidenier voor een brokje kaas, een paar scheppen meel. Elke avond zorgvuldig de ramen verduisteren. Wellicht speelt mijn ouderdom me parten en overdrijf ik de situatie. Ik zal maar beter meedoen met de buren die elke avond buiten applaudisseren voor die ‘dappere verzorgers’ in de ziekenhuizen en rusthuizen en de witte lap aan het raam extra spreiden. Als we flink de slogan ‘Blijf in je kot’ blijven toepassen en ons schikken naar de raad van de virologen, dan zal de versoepeling van de lockdown wat soelaas brengen. Al de nare gedachten worden dan weggevaagd. Jozef, dit werd een lange brief. Het corona-virus is dan ook iets dat ons dagelijks leven beheerst. Vermoeiend. Verwarrend.
In de loop van volgende week schrijf ik je nog wat meer over corona. Nu ga ik rusten, in de zetel bij het raam, naast jouw zetel die er leeg en triestig bijstaat. O ja, dit wil ik je nog zeggen. Weet je nog, Jozef, het klein camelia-boompje dat je hebt geplant in de voortuin, voor m’n moederdag. Dit jaar heeft het gebloeid. Een weelde van bloemen. Het was als een overwinning op de moordzucht van corona. Ons leven zal na deze corona-periode wellicht helemaal anders zijn, maar de natuur blijft voortgaan, op haar eigen manier.
Nog een warme knuffel,
je vrouw Maria.