Cosmo
Door Anthony Szabo

<- Terug

Dat wil ik nu niet meer. Al lang niet meer. Iedereen die dit nog wenst mag in de linkerrij gaan staan. Iedereen met reële verwachtingen: Volg mij!

Maar wees gewaarschuwd: ik beloof niets, zelfs niet dat het gaat tegenvallen, al zal het dat wel. Ik geloof niets, behalve jou, als je liegt en dat doe je voortdurend. Steengoed die leugens, voor geen geld van de wereld wil ik ze inruilen voor de waarheid. Stel je even voor, met je leugens terugkeren naar de winkel: ‘Goedendag, ik had deze graag terug ingeruild.’
‘Geen enkel probleem mijnheer, functioneerden de artikelen niet naar behoren?
‘Integendeel, ze werkten perfect.’
‘Het spijt me, mijnheer, dan mag ik u uw geld niet teruggeven. Wenst u een waardebon van twaalf euro vijftig te ontvangen als tegemoetkoming?
‘Ja, graag.’
Met die waardebon koop je dan de waarheid, die na twee dagen rondslingeren al begint te roesten en vanwege de grote omvang ervan enkel ruzies veroorzaakt: ‘Ik zou hem hier zetten.’ ‘zulk een log ding, en waarom moesten die leugens nu weer weg?’ ‘Ik zal ook eens met jouw zus naar bed gaan!’
Dat soort zaken.
Net als kernafval duurt de waarheid het langst. Vreemd hoe we het een koste wat kost naar boven willen spitten, terwijl we het ander kilometers onder de kleigrond van arm Vlaanderen bewaren.
Gisteren stond ik nog op de barricades, te schreeuwen om om het even wat: Waarheid, gerechtigheid, democratie, erkenning, begrip.
Gisteren stond ik daar en rondom mij stonden nog vele andere ikken en we voelden ons een ‘wij’, samengetroept om onszelf te beschermen tegen ‘zij’. Nu ik daar even niet meer hoef te staan, is het pijnlijk klaar: ‘Wij’ stonden daar weliswaar mooi, ‘wij’ waren toch vooral een bende ikkerikken die smeekten om wat liefde. Of neen, aandacht. Ik, samen met de andere individuen rondom mij, geloofde dat mijn verlangen naar aandacht oprecht was, een innerlijke oerschreeuw. Er was gewoonweg niet genoeg tegen ons gelogen. Het is mooi dat we zoveel kunnen weten, dat we de wereld zien vanuit onze zetel en dat de dingen nog nooit zo duidelijk waren als nu. Maar als ik uit het raam kijk is het eerste wat ik zie mijn eigen vensterbank.
Kosmopoliet, kosmopoliet, reis de wereld rond. U zult veel ontdekken en een interessante man zijn. Een man met veel vrienden, een breed netwerk en een bodemloos vat vol ervaringen om uit te putten. Een man met knowhow. Een man, die ik wel eens zou willen zijn. Zeg mij nu, wiens vensterbank ziet u, als u uit het raam kijkt?
Dat van die barricades was gelogen. Hoogstens liep ik één keer mee, uit luiheid. Schreeuwen deed ik zeker en vast niet, al zocht ook ik de waarheid, gerechtigheid, erkenning, democratie en begrip. De zoektocht was lang en vruchteloos, veel te lang, en bracht weinig zoden aan de dijk. Tegen alle verwachtingen in. Wat een verwachtingen ook, wat een tijdverspilling ons wordt toegemeten als ons verzocht wordt te dromen. Dromen van een eenvoudig leven valt nog aan te moedigen, te verantwoorden. Maar dat wordt ons niet gevraagd. Wie droomt er nu van eenvoud. De mooiste droom van al is die waarin je geboren wordt, een gelukkige doch gemiddelde jeugd beleeft, een fijne job vindt, combineerbaar met je toffe hobby en je niet al te lelijke vrouw. Je bouwt een huisje, zaait wat kinderen en denkt tijdens die prachtige tachtig jaar dat je leeft misschien drie à vier keer in perfecte volzinnen. Men stelt je geen vragen meer en je belast jezelf er ook niet mee. Dan sterf je en ontdek je dat er niets is.
Alle andere dromen zijn slechts een voorbode van teleurstelling. Te leven zonder dromen, met een zicht op de vensterbank en een kop vol leugens, is dat dan geen geluk?

<- Terug