Vorig jaar, Herman, in 2019, gaven we onze houten tuintafel met tien tuinstoelen aan onze buren. We werden te oud – en we waren het beu – om elk voorjaar het hout af te schuren en opnieuw te oliën. Onze jonge buren waren blij en gaven ons in ruil een schattig appelboompje. Ik was verrukt over het attente cadeau, zocht info en las dat zo’n appelboompje best een tijd in z’n mandje blijft staan. Om wortels te maken en te wennen aan z’n nieuwe biotoop.
Het boompje leek zich goed te voelen en trotseerde schijnbaar moeiteloos de zomerse temperaturen tot wel 40 graden. Na een paar maanden verplantte ik het boompje naar een grotere pot. Toen kleindochter Lore zag dat ik een nep-appeltje in de pot had gelegd, vroeg ze me waarom. “Da’s om aan het boompje te laten zien wat we later van hem verwachten”, zei ik. Lore moest erom lachen.
Vorige week zag ik bloesems verschijnen. Het boompje had al eerder blaadjes gevormd en een soort piepkleine rode vruchtjes. Het voelde zich thuis in onze tuin. Tijd voor de volgende stap.
Vandaag leek het ons een goed moment om het boompje in de volle grond te zetten. Er was wat regen voorspeld, ideaal weer dus. Mijne-man-die-alles-kan deed z’n stoere werkbroek aan mét bretellen, haalde de schop uit de garage en maakte een groot gat in een verhoogd bloembed tussen een soort geraniums. We hadden op voorhand uitvoerig gewikt en gewogen (tijdens zo’n corona-crisis heb je echt tijd te veel) waar in onze tuin het boompje het best tot z’n recht zou komen.
De grond bleek erg droog. Het boompje kwam moeiteloos los uit de grote pot en vleide zich met gemak in z’n nieuwe stek. Ik haalde twee gieters regenwater uit onze put, en Lode liet het boompje gulzig drinken. In de pot had het al een echt boom geleken met een stammetje en takjes en blaadjes. Maar nu, tussen de geraniums, bleek hij kleiner dan ik dacht.
Toch heb ik er een goed oog in.
Groei en bloei, kleine vriend, in ons hofje van Eeden.
Als ik nu door ons raam kijk, Herman, stel ik me voor dat Lore, in de schaduw van de grote boom, in het jaar 2040 tegen haar kindjes zal zeggen: “Ik weet nog dat opa en oma deze appelboom hebben geplant. Het was tijdens de corona-crisis. Moet 2020 geweest zijn. En kijk ‘ns hoeveel appels er aan de takken hangen. Het nep-appeltje van oma heeft geholpen.”