Uitzicht op een weids landschap. Met verre velden als het kan, en oude bomen. Ik hoef het niet te bezitten, maar ik wil er graag naar kunnen kijken. Wat open ruimte en uitzicht op een wijde hemel is ook al heel wat, in de stad. Om grenzen te verleggen. Voor even onbegrensd te zijn.
Ik zit aan het raam in een hoek van mijn slaapkamer, waar ik een tafeltje heb gezet, nu Otto een verdieping hoger zijn kamer, met mijn bureau, inneemt. Door de lockdown is hij voor zes weken weer thuis. Ik hou van dit uitzicht (en van Otto). Ik kijk uit op een uitgestrekte hemel en een relatieve verte. Een langgerekt laag paviljoen met kantoren en klaslokalen en verderop twee volumineuze rode bakstenen gebouwen, industrieel erfgoed. De grote bomen rond het schoolpark steken boven het paviljoen uit. De school is zeven jaar geleden zo goed geweest om tegenover mijn huis een rij van negen loofbomen te planten en een brede beukenhaag. Dezer dagen ben ik blij als een kind met de zomerse lente, met de negen bomen die alweer wat groter en voller zijn, en de haag alweer wat dichter.
Daar komt iemand voorbijgefietst, in een oranje jas, met een oranje kubus op zijn rug. Eten op bestelling aan het rondbrengen. En ik zie een jongeman voorbijwandelen die aan het roken is. Hij draagt een mondkapje rond zijn kin. Logisch. Nu rijdt tram 1 voorbij. Met één passagier. Eén passagier in een reusachtige albatrostram, met ruimte voor 250 passagiers. De albatros is een gigantische vogel. En een veel te grote tram voor het centrum van de stad. (Wat hebben we gelachen, begin jaren 80: ‘Albatross!!!’ Albatross!!!’, riep John Cleese, verkleed als verkoopster van albatrossen als snacks in de theaterzaal in Monty Python live at the Hollywood Bowl. Terry Jones als toeschouwer: ‘What flavour is it?’)
Ik ervaar het in vele opzichten als weldadig, en niet alleen nu, om allerlei dingen niet te kunnen zien of doen en om niet veel mensen om me heen te hebben. Vertrouwde banden zijn ook aanwezig op een andere manier. De innigheid die je nodig hebt om je thuis te voelen. Waar dan ook, wanneer dan ook. Een onbegrensd vertrouwen. Ik woon in Gent sinds mijn dertigste en was er ook al eerder voor studies aan UGent begin jaren 80. Heel lang zag ik deze stad als een voorlopige plek. En, nee, een tuin heb ik niet. Ik bewoon sinds 2007 een rijhuis met achteraan een binnenkoertje van drie op vier, aan de rand van de Gentse Rabotwijk. Voor veel Gentenaars en sociologen een meelijwekkende buurt om te wonen. En opbeurend en makkelijk is ze inderdaad niet. Maar deze wijk is beter dan de film. Het is maar hoe je het bekijkt. Het is maar wie het bekijkt.
Af en toe, al was het maar een halve dag, wijk ik uit naar Oostende of Cadzand, naar het bos in Ursel, naar de Vlaamse Ardennen. Voor even niet aan huis en stad gekluisterd zijn wordt nu verschoven naar de zomer. Maar, ik zei het al, momenteel ben ik blij als een kind met de parken, bomen en hagen in de buurt. De lockdown vergroot mijn thuisgevoel. Door de verplichting rond dat eigen huis te blijven rondhangen, wordt het er alleen maar vertrouwder op. De grenzen van mijn mentale ruimte worden doorbroken, terwijl elders mijn vrijheid inkrimpt. De lockdown is een overlevingsmodus met kwalijke kanten. Nationale grenzen sluiten en zelfs het buurland wordt buitenland. O, Europa. Na de buitengrenzen sluiten nu ook de binnengrenzen uit.
https://www.youtube.com/watch?v=KIJC0vnGvNQ. De eerste akkoorden van het adagio uit de sonate voor piano opus 110 van Beethoven waren me bijgebleven. Ik heb de partituur gedownload en de akkoorden gespeeld, in eenzelfde ritme na elkaar. De fa-bemol doet het hem. Het gaat door merg en been. We zijn nu twee weken na de afscheidsceremonie van mijn pianolerares aan de Gentse Muziekacademie waar ik begin jaren 80 studeerde. Ze is op 92-jarige leeftijd overleden aan covid-19. Ze had geen familie. Met vijftien hebben we afscheid genomen, overwegend oud-leerlingen. Ze heeft me moeilijke stukken laten spelen, een étude con fuoco, een sonate con brio. Zij mikte hoog. En ik verlegde grenzen. Ook met een stuk met als aanwijzing ‘modérément animé, léger, égal et lointain’. Voor even een onbegrensde verte.
Ine Pisters
2 mei 2020