Ingewanden
Door Jeroen de Leeuw

<- Terug

Herman, vanuit mijn raam kijk ik uit op een ondergrondse afvalcontainer. Ik zie een moeder en
dochter lopen, de laatste heeft een vuilniszak bij zich. Ze opent de container, trekt aan de hendel
en de zak wordt verzwolgen. Elke dag komen ze voorbij, zelfs het vuilnis wegbrengen is een uitje
geworden.

Na de middag zet een man zijn vuilniszak naast de container neer. Hij is zijn pasje vergeten om
hem te openen, hij kijkt even rond, ziet mij staan maar loopt dan toch snel weg. Als ik even later
kijk staan er nog twee zakken. Bij het vallen van de avond staat er ook een bank en leunen er drie
matrassen tegen de container. Daarnaast staan vijf dozen. De hele de buurt is aan het opruimen.

Sommige mensen zie ik meerdere keren per dag voorbij komen, op een scootmobiel of op de fiets
met een karretje, maar altijd in het rond kijkend, altijd zoekend. Ze remmen nu af om te kijken of er
iets tussen de rommel ligt, sommigen stappen af en gaan ook de dozen na. Eén keer stopt er een
bus om de bank in te laden.

Het is nog vroeg en ik word wakker van de krijsende meeuwen, het lijken net kinderstemmen. Ze
staan op straat, zitten op de auto’s en een paar pikken de zakken open hopend op iets te eten. De
rest van het afval ligt over straat. Buren die het zien liggen zien lopen stug door.

Aan het eind van de ochtend stopt er een bezemwagen, er stappen twee mannen uit. Ze ruimen
de zakken op, vegen het vuil bij elkaar en nemen de matrassen en dozen mee.

Even later volgt een vuilniswagen. Hij stopt en uit de buik van het voertuig komt een arm
tevoorschijn die met zijn handen de container aan de bovenkant vastpakt. Hij tilt hem op en dan
pas wordt duidelijk hoe groot de container werkelijk is. Met een zwiep hangt hij boven de wagen.
Kletterend stort het vuil neer en worden zijn ingewanden geleegd. De container wordt
teruggeplaatst en de wagen rijdt weg.

Aan het begin van de straat komen een moeder en dochter aangelopen.

<- Terug