Mei 2020
Beste Herman Teirlinck,
Het is een prachtige lenteavond in mei, ik kijk door het venster van mijn woonkamer in Luxemburg en denk aan de surreële, verontrustende weken die begonnen in maart van dit jaar, en die mij zoveel schoonheid, magie en pijn hebben gebracht.
Ik kijk naar buiten en vraag me af wat er gebeurd zou zijn als de grens niet dicht was geweest. Als het coronavirus niet had gespreid in Europa, als er geen lockdown was geweest. Zou mijn persoonlijk verhaal dan een ander einde gehad hebben? Zou liefde mogelijk geweest zijn? Ik zal het nooit weten.
Een toevallige virtuele ontmoeting met een Vlaamse man op sociale media viel samen met het begin van de coronacrisis. Terwijl het gevreesde virus spoedig onze hele samenleving quasi tot stilstand zou brengen, werden mijn diepste verlangens totaal onverwacht door een vreemde tot leven gewekt.
België en Luxemburg gingen in lockdown en voerden steeds extremere maatregelen door. Mijn werk viel weg, het zijne ook. Geen bezoeken meer aan vrienden of familie. Thuisblijven. Stilte overal. Elke dag was het nieuws verontrustend. De optimisten kregen geen gelijk.
Niettemin waren voor mij de volgende vijf weken verdromend mooi. Ik was toenemend gefascineerd door deze prachtige persoon die ik nog nooit echt ontmoet had. Elk bericht op mijn kleine scherm was als vuurwerk. We hadden lieve en gedurfde conversaties die aan intimiteit niet onderdeden voor de lijfelijke aanwezigheid van een minnaar. Grenzen werden van dag tot dag verlegd, schroom werd afgelegd, wensen werden geuit en vervuld met woorden, alles leek mogelijk, alles was esthetisch omdat er liefde was. Woorden werden gevoeld, diep en passioneel, Luxemburg werd België en België werd Luxemburg.
Er was geen grens, ik was bij hem, lag naast hem, voelde zijn kus op mijn mond, zijn hand strelend over mijn lichaam, zijn lichaam bewegend op het mijne, ik voelde hem diep in mij. Hij fluisterde met geschreven woorden en het klonk zo teder en zacht in mijn oor. Ik hou van jou, jouw naam, zo mooi… “Whenever I say your name I’m already praying”, we luisterden samen naar het prachtige lied van Sting en Mary J. Blige en het leek wel onze soundtrack.
“Ik hou van jou”. Een schokgolf door mijn ganse lichaam. Hoe kon een conversatie op sociale media binnen een paar weken leiden tot “Ik hou van jou”? Was dit een illusie, waren wij naïef? Waren wij authentiek? We waren niet echt jong, jij al een huwelijk achter de rug, het mijne nog in wankelende toestand. Allebei kinderen. We hadden allebei veel doorstaan, liefde, maar ook veel verdriet, teleurstelling, ontnuchtering. Allebei hadden we in onszelf gezocht naar antwoorden: wat is belangrijk, wat is liefde?
Was dit het? Kan je de waarheid kennen door ze te voelen? Dan was dit liefde, mooie, zuivere liefde, een diepe eerlijke connectie tussen twee mensen die niet echt op zoek waren en uit het niets in elkaars leven kwamen. Dit was het.
De lockdown was achtergrondmuziek. Wat vervelend misschien, maar niets dat een demper op mijn geluk kon zetten. Wat zorgen als zelfstandige, zowel hij als ik. Wat irritatie over de scholen die nog lang dicht zouden blijven. Wat ongeduld voor de ontmoeting die we nog niet echt konden plannen. Wat nervositeit bij hem wegens het alleen zijn, wat hij best moeilijk vond, ik nog steeds een vol huis… Neen, niet fijn die lockdown, maar toch leek die periode veelal een overweldigend mooi geschenk vol tederheid, intimiteit, liefde.
En dan kwam de stilte.
De hartaanval van zijn moeder, coma, intensieve zorgen, misschien Corona. Een wanhopige vader, een in Frankrijk wonende broer die wegens de lockdown niet kon komen. Een dochtertje dat in het midden van de nacht naar haar mama moest omdat hij voor zijn ouders moest zorgen. Er volgde een kleine update, een paar dagen later nog één. En dan volledige stilte. Wekenlang. De lockdown was niet mooi meer, niet langer interessant. Het werd een pure kwelling. Het gebrek aan afleiding leek plots heel wreed. Ik had hartzeer. Ik wilde mijn vrienden zien, nieuwe kleren kopen, drinken en dansen, alles om mijn gedachten af te leiden van zijn stilte. Maar dat was niet mogelijk. Ik moest thuisblijven, thuis thuis thuis… bij mijn familie, die mijn verdriet niet mocht zien. Ik wilde treuren maar moest aan tafel lichte conversatie houden met mijnn teenagers. Blij lijken. Allemaal onder één dak, hoe lang nog?
Elke dag was er een beetje hoop dat hij me zou schrijven en me al zijn mooie woorden zou toefluisteren, alsof er niets gebeurd was. Ik stuurde hem af en toe nog een lief bericht, wilde mijn hart openhouden. Ik hield van hem, zei ik tegen mezelf. Ik werd heen en weer gesleurd tussen willen vasthouden en moeten loslaten. Tot ik de hoop opgaf en besefte dat hij niet voelde wat ik voelde. Dat hij waarschijnlijk nooit gevoeld had wat ik voelde. Dat zijn wondermooie woorden niets anders waren dan wondermooie woorden. Hij gooide me weg en ik moest hem laten gaan. Dat was het bittere – en allicht voorspelbare – einde van mijn virtuele sprookje in lockdown.
Beste Herman Teirlinck, ik kijk naar buiten door mijn venster en mijmer, zoekend naar de waarheid, tevergeefs. Het enige waar ik zeker van ben is dat ik diep dankbaar ben voor mijn mooie verdroomde weken tijdens deze coronacrisis, alleen met hem en zijn prachtige woorden, tussen Luxemburg en België, grenzeloos en vrij. Ik heb geen spijt.