Beste heer Teirlinck,
Een privé park. Dat noemen de immer positieve immomarketeers wat ik zie vanuit mijn venster. Een grote, driehoekige groene long afgebakend door drie appartementsgebouwen, elk drie- of vierhoog.
Naast en door het gebladerte van hoge bomen en vanaf mijn gezichtspunt op éénhoog, zie ik terrassen en tuintjes. Telkens weer vind ik het een verademing dat Vlaamse koterijen hier geen schijn van kans gemaakt hebben. Het groen was gepland en geplant.
In die grote tuin ontwaar ik enkele vaste waarden. Bewoners die er hún biotoop gevonden hebben en er elke dag met zichtbaar genoegen vertoeven.
Petrus brengt zijn pensioen door in zijn stukje privétuin met gedeeltelijk overdekt terras. Een zonnestraal volstaat om hem naar buiten te lokken. Dan nestelt hij zich aan zijn ronde terrastafel waar hij eet, drinkt, leest en – elke dag bijna klokvast – zijn postzegelverzameling bovenhaalt. Fijn dat mensen erin slagen energie en levensvreugde te putten uit wat anderen een domme hobby vinden. Ik vraag me af hoe hij zou reageren als hij op een dag in een doos met nieuwe aanwinsten op een ‘omgekeerde Dendermonde’ zou stoten. Of op een ander kleinood dat op veiling een klein of groot fortuintje waard blijkt. Raar dat het meestal domme drukfouten of verkeerde inktkeuzes zijn die plakkertjes van een vierkante centimeter plots tot ongeziene waardes kunnen katapulteren.
Driehoog schuin links daarboven staat een appartement nu al meer dan drie maanden leeg. Het koppel dat er woont kan zich Corona gevangenen noemen. Ergens in Groot-Brittannië is er een hotelkamer in een leeg hotel, waar die twee wachten op de bevrijdende Eurostar. Bizar dat je anno 2020 nog op Albion kan vastzitten. Het lijkt me een 19e-eeuwse gedachte, toen stormweer schepen aan kades kon kluisteren.
Om internationaal te blijven gaan we naar rechts en driehoog. Dagelijks zo’n tien keer verschijnt daar een Hongaars koppel met hun Akita. Een prachthond die luistert naar de filmnaam Hachi. Als Hachi op straat mijn pad kruist vind ik het leuk om hem te strelen en ‘jo reggelt’ te zeggen. Goedendag zeggen in andere talen is altijd leuk meneer Teirlinck. Het herinnert ons eraan dat de wereld verscheiden is en waard te ontdekken.
En dan verschijnt Jan. Als Petrus koning is, is Jan keizer. Elke dag wandelt hij verschillende malen het ganse park rond en door. Hij kent vele mensen die er leven met hun grote en kleine verhalen en kantjes. Met een mindervalide dochter heeft Jan een eenvoudige levenswijsheid opgebouwd en geniet hij van de dingen van alledag. Een fijne man. Ik zie dat hij een gesprek aanknoopt met Petrus. Vanop afstand hoor ik niet wat die laatste antwoordt, maar je kan er geheid zeker van zijn dat Jan zijn geliefkoosde stopzin zal plaatsen: “Ja dat wel ja”…
Het is goed te weten dat er in deze wereld nog zekerheden zijn, die Corona ons niet kan ontvreemden.
In de hoop u met dit verhaal verblijd te hebben, beste heer Teirlinck, stuur ik u mijn allerbeste groeten,
Roger Goossens
Stadsvenster in het Pajottenland
Door Roger Goossens
<- Terug
<- Terug