Geachte meneer T.
U heeft ze gekend, de roerige jaren twintig. U was al een wonderkind van veertig toen die gouden tijd aanbrak. Het interbellum deed mensen weer dromen, al zou ook die zeepbubbel snel doorprikt worden. Honderd jaar later is het hedendaagse equivalent wat minder goud, maar even roerig. Een pandemie legt de wereld lam. Ophokplicht voor mensen zorgt ervoor dat dagen anders ingevuld worden. Koffiezetten is verworden tot een ritueel. De tuin lag er nog nooit zo netjes bij. Kliekjes en liflafjes blijken onverhoeds een volwaardig avondmaal. Muziek beluisteren blijft een zalving en een zegen. De scherpe naald valt dof en trefzeker in de groef. Beukende klanken vullen bruusk de woonkamer. Moeder de vrouw vraagt kordaat of het volume wat stiller mag.
Op de afspeellijst passeren achtereenvolgens ‘My Corona’ van The Knack, en ‘She Goes Coronana’ van The Radios. De herdruk van ‘Liefde in tijden van corona’ van Márquez is online in een mum uitverkocht. Menig flauwe woordspeler wrijft in zijn handen. Het boek en de specifieke muziek zijn na uw tijd verschenen, meneer T., maar u had ze zeker weten te waarderen. Met uw onblusbare dadendrang was u immers voor geen gat te vangen, en zelden uit het lood geslagen. Wat ‘online’ betekent, is een verhaal voor een andere keer. Dan mag u ook meteen die pittige tijdschriftanekdote vertellen uit 1903. Een wisselwerking van gezellige petites histoires, vrij van laster en achterklap.
De tijden zijn veranderd, meneer T. Waanzin en egoïsme regeren. Essentiële verplaatsingen worden door elkeen anders ingevuld. Struikrovers en schoelje liggen op de loer om elke misstap te beboeten. Veel kan, veel mag, maar niemand durft nog. Elke dag brengt nieuwe nuances, en scharlaken schakeringen. We komen er wel. De mensheid is taai. Verandering is op til.
Alea iacta est. De teirlinck is geworpen. De grasrobot rijdt onverstoord verder.
Uw vriend uit de toekomst
Julian