Beste heer Teirlinck,
Ik breng u graag een verhaaltje door de ruit:
Het is een zonnige dag en door het raam van zijn woonkamer kan Alex de wind als een volleerde ballerina zien dansen doorheen de graanvelden. Niets kan doen vermoeden dat vandaag ‘zo’ een dag zou worden.
Het geritsel van het blauwe rizlablaadje dat zich vult met tabak, zich vakkundig tot volwaardige sigaret laat begeleiden en dan nietsvermoedend het hoofd laat afbranden doorbreekt de stilte.
“Wat in hemelsnaam doe ik hier?” denkt hij terwijl hij de askegel die zich vormde voorzichtig balanceert naar het lege blikje carapils, dat duidelijk wel vaker als asbak wordt gebruikt, naast zich op de zetel.
“Is dit de plek waar een irritante klootzak als ikzelf de rest van zijn dagen moet slijten?” De laatste echo van zijn woorden ketsen nog links en rechts door zijn hoofd als plots de deurbel hem uit zijn trance haalt.
Zeer moeizaam stelt Alex zich recht terwijl de kamer zich vult met het knarsen van oude gewrichten.
Met geïrriteerde tred sloft Alex naar de deur. Blijft staan. Haalt diep adem en spreekt “Wie is daar?” terwijl hij door het piepgaatje in de deur kijkt om zo te zien wie er staat.
Voor de deur staat een man, ergens achteraan in de dertig, gekleed in een strak wit designer pak die zijn ongeduldige blik deelt tussen de gouden Rolex rond zijn pols en de voordeur, en opeens een cynische “Het is je eigen zoon. Eikel!” braakt vanonder zijn Clark Gable-snor en terwijl de deur laat voelen wie de baas is.
Een koude rilling kruipt langzaam over de ruggengraat van Alex naar boven.
“Fuck!” denkt hij, “Die eikel weer.”.
Met veel moeite kan hij van tussen zijn tanden een redelijk gecontroleerde “Wat wil je?” uitspuwen. “Jou in een graf! Maar met 15.000 euro kom je er nu ook al vanaf!” de zoon schiet in een bulderlach “Hahahaha! Dat rijmt! Graf, vanaf!”, droogt de traan die hij kreeg van het lachen en waande zich even Ronaldinho terwijl hij de deur opnieuw een overweldigende trap geeft.
“Ik heb zoveel niet” roept Alex die nog steeds de deur niet had opengemaakt, “En dat weet je!”.
De zoon buiten trekt wit weg van woede, waardoor hij opeens assorti was met zijn pak, grijpt de baseballknuppel die tot dan tegen de voordeur rustte en slaagt als een wilde gek om zich heen. “Gierige klootzak!” schreeuwt hij terwijl hij de brievenbus van een eigen artistieke interpretatie voorziet.
“Hier heb je het laatste nog niet van gehoord, senielen aap!” Ondertussen gooit hij de baseballknuppel naar de nog steeds gesloten deur en kruipt terug in zijn Lotus Elise. Met gierende banden en een gigantische stofwolk vertrekt de wagen.
“Ik hoop dat je tegen een boom rijdt” mompelt Alex tegen zichzelf en slentert terug naar zijn natuurlijke habitat, de zetel. Vanuit zijn troon heeft Alex een prachtig zicht op de stofwolk die zich met hoge snelheid doorheen de zandwegel manoeuvreert.
Een lichte grijns vormt zich als hij in de weide naast de wegel ziet hoe het boerenpaard op hol slaat en als een dolle stier richting de wagen stuift. Net toen het majestueuze beest de zandwegel oversteekt krijgt zoonlief, voor zover hij daartoe nog in staat was tenminste, een helder moment en gaat vol op de rem staan. Dat helder moment kan niet tegenhouden dat het boerenpaard met een luide, doffe knal een plek maakt vooraan in de wagen en zich als een deken hult rond de bestuurder.
Oog in oog volgen ze elkaars doodstrijd. Alex, die alles ziet gebeuren, stelt zich recht, baant zich een weg doorheen de rommel naar de keuken en haalt een koud blikje carapils uit de ijskast.
Drinkt met volle teugen het blik in één beweging uit, neemt een nieuw blik en plaatst zich terug in de zetel om zijn eigen persoonlijke soap, waarvan hij net de laatste stofjes zag neerdalen, te aanschouwen.
“Happy ends.” denkt hij.
En hij rolde nog een sigaret.
“Here’s to you motherfucker!”
Eenzaamheid en isolatie doen soms rare dingen met een mens.
Geniet daar nog van het zicht door de raam.
Eerbiedige groetjes,
Uw kapoen,
Pepijn De Paepe