De nacht wacht
op de veiligheidsoperatie Nachtwacht.
Gepantserde voertuigen en politieagenten zullen weldra verschijnen
en ook zullen ze enkele straten omheinen.
Agenten gaan bewoners ondervragen in het Deurnese district,
met de hoop op meer informatie of iemand die klikt.
De geweldsincidenten maakt mensen hier ongerust.
Men hoopt dat het de Nachtwacht is die de mensen sust.
Want na de zoveelste ontplofte granaat dicht bij drugbendeleden hun huis
kan het ook een onschuldige treffen, per abuis.
Ondertussen lopen hier mensen voorbij
met kinderen steppend aan hun zij.
Ze dragen enkel onschuld met zich mee
al zingend op hun stepje zo tevree.
De ouders kijken echter bedrukt
want zijn ook nog eens onder het leed van de coronacrisis gebukt.
Op het einde van de straat waren er voor velen
geen voedselpakketten meer om te bedelen.
Het treft hier vele kinderen
die hun eten plots zagen minderen.
Hier op straat is de armoede niet verdoken.
Het heeft hier al vele levens gebroken.
Zonder auto, stappend met zware boodschappen in hun armen.
Ook in de winter wanneer ze zich soms thuis niet kunnen verwarmen.
Hun water of elektriciteit is gebudgetteerd of zelfs afgesloten
ze werden van ongelimiteerde nutsvoorzieningen uitgesloten.
De ruggen zijn hier vaak gebogen,
te moe om tegen het onrecht te betogen.
Starend naar de grond, fierheid verloren,
er rest maar weinig dat hun veerkracht kan aanboren.
Ik kijk ondertussen uit het raam naar de diepe kuil
door de waterwerken is er rondom heel wat aardvuil.
Onze straat stond blank vlak bij de brug van de Azijn,
het water spoot enige tijd terug eruit als een fontein.
Werkmannen in langgemouwde werkkledij,
zwoegend met veel te zwaar gerij.
Het waren vooral mensen van andere origine die het zware werk verrichtten,
bedekt met mondmaskers over hun gezichten.
Een hondje trippelt hier net voorbij en begint zachtjes te blaffen.
Een hond is hier wat mensen vaak aanschaffen.
Het gaat om troost, warmte en aandacht die ze zoeken
omdat er maar zo weinig mensen hen komen bezoeken.
Een hond voelt verdriet en leed heel sterk aan
maar loopt daar, anders dan bij een mens, niet van vandaan.
Is het niet erg gesteld?
Dat een geïsoleerde mens hier zijn verhaal in stilte aan een hond vertelt?
Ik hoor het geluid van de tram op de achtergrond.
Je weet nooit hoe laat hij komt.
Ja, in Antwerpen zijn ze snel in staken,
en de mensen zonder auto, in armoede, moeten maar zien hoe ze ergens geraken.
Door het bruut stoppen zijn hier al enkele oudere mensen gevallen,
we staan daar dan ook vaak opeen gepropt met zijn allen.
Dit is jammer genoeg geen prioriteit
in ons beleid.
Ik luister nog even naar het kind,
die haar deuntje verder zingt.
Naar haar toekomst kijk ik met bezorgde ogen,
want het is hier al een kind in armoede, zonder vermogen.
Hopelijk zal dit kind niet voor geld,
hier slachtoffer worden van drugsgeweld.
Wat ons beleid heeft gegeven,
is dat ze verder in armoede zal moeten leven.
Het beleid wou niet structureel investeren
of écht uit kinderarmoede leren.
In Europa zijn we nu bij de slechtsten van de klas.
Jammer genoeg was dit niet al te schokkend toen de overheid dit las.
Beleidsmensen zijn altijd geld blijven uitgeven,
vaak naar mensen die al veel te rijkelijk tegenover hen leven.
Ondertussen wordt ons land getroffen door een torenhoge schuld,
terwijl de 10 % rijken hun portefeuille verder aanvult.
En ja, dit kind zal leven in onrecht,
door wat de regering al jarenlang zegt:
“Zorgen,
die zijn er voor morgen”.
Ondertussen leven veel beleidsmensen rustig en ongedwongen voort,
in hun ivoren toren en in auto’s waar armoede hen niet stoort.
Ik zou ze graag eens uitnodigen om mee te kijken uit mijn raam,
en met hen er urenlang in stilte voorstaan.
Zodat de rust hun enkel focust op de werkelijkheid
en hen doet nadenken over hun immatuur beleid.
Misschien sluiten ze dan op een moment hun paraplu,
en beseffen ze: die zorgen, die zijn er nu.
De nacht wacht
Door Nele Dekens
<- Terug
<- Terug