Een Haibun voor Herman
Door Julie Lelong

<- Terug

Een haibun voor herman

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is … groen, groot en zo vanzelfsprekend. Althans, dat was het. Nu is het groen, groot en een verademing. Het is mijn tuin, waar ik vanuit mijn venster op uitkijk. Als ik terugdenk aan de tijd voor de lockdown, dan verbaast het mij hoe weinig oog ik had voor het panorama dat zich iedere dag voor mijn venster uitstrekt. Ik kwam ook niet veel in de tuin. Ik ben eerder een binnenhuiskat, die graag onder een warm dekentje een boek leest of een film bekijkt. Buiten in het zonnetje zitten – of eerder, in de regen, want dit is België tenslotte – daar had ik geen interesse in. Maar dan begon het lockdownleven.

de katten gaan uit

de quarantainebrekers

maar ik mag niet mee

Plots snakte ik naar de buitenlucht en besefte ik de grote zegen van dat grote groen rondom mijn huis. Ik verplichtte mezelf om dagelijks een tijdje in de tuin te zitten. Dan zat ik op de bank bij de vijver naar de vissen te staren, of te kijken hoe de druivelaar eerst bladeren en uiteindelijk vruchten kreeg, of ging ik naar de bloembedjes onder de kerselaren en keek hoe de gebroken hartjes en fritillaria’s langzaamaan hun kleuren toonden. Dit werd mijn favoriete plek in de tuin, deze bloembedjes onder de kersenbomen. Een stenen muur en een verzameling struiken beschermen dit stukje natuur van de buitenwereld. Toch weten de stralen van de zon nog steeds hun weg te vinden tussen dit bladerdoolhof en piepen ze door de gaatjes van de muur om dit plekje op te warmen. Ideaal om ‘s morgens een snel ontbijt te eten, of ‘s middags na het eten een rondje te wandelen, of ‘s avonds naar het schilderij aan de avondhemel te kijken. Dit is het plekje waar mijn venster op uitkijkt. Wel, dat is niet helemaal waar. Mijn venster kijkt uit op het dakterras. Het zijn de kruinen van de kerselaren waar ik op uitkijk. Maar toch, telkens wanneer ik uit mijn venster kijk en de kruinen van deze bomen zie, dan kom ik tot rust. Dan beeld ik mij in dat ik onder de bomen zit en luister naar het gekwetter van de vogeltjes en het zoemen van de bijtjes. Ook het dakterras kan soms een leuk uitzicht zijn. Niet voor het terras zelf, want daar is niet veel aan te zien. Neen, het leuke zijn de vaste bezoekers die ons dakterras zo regelmatig mag ontvangen. Ik hoor ze soms roekoeën doorheen het vensterraam, of zie ze knuffelend op de balustrade.

zij doen niet mee aan

anderhalvemeteren

die tortelduifjes

Nu weet ik dus dat ik van geluk mag spreken dat ik die tuin heb. Ze maakt een wereld van verschil tijdens deze tijden van quarantaine. Niet alleen biedt het de ruimte om eens van tussen dezelfde vier muren te komen, maar ook geeft het een zekere hoop om te zien hoe de seizoenen voorbijgaan en de rozen nog steeds uit hun knoppen komen, de zonnebloemen nog steeds met de zon meedraaien en de druivelaar nog steeds een nieuwe oogst aan druiven brengt.

<- Terug