Dag Herman
Het is acht uur.
Radio 1 haalt mij uit een diepe slaap.
Het is stil. Dat is het elke ochtend rond dit uur. Alleen de vroege vogels storen er zich niet aan. Vliegensvlug brengen ze spinnen en rupsen naar hun onophoudelijk piepende jongen. Jonge koolmeesjes eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de rupsenpiek. Voorlopig blijven ze veilig ’in hun kotje’ hier op ons terras.
Dat doen ook al onze buren. Ik zie hun leven door de grote ramen van het appartementsgebouw aan de overkant. Ik kijk er elke dag naar.
Op de tweede verdieping woont een alleenstaande vrouw van gezegende leeftijd, die graag de godganse dag in haar peignoir loopt en haar televisie dag en nacht overuren laat maken. Haar tafel bij het raam is een verzamelplaats voor alle mogelijke rommel. Mijn moeder zaliger zou zeggen: een kat vindt er haar jongen niet. De boeken die de tafel sieren liggen zeker en vast onder het stof te wachten op betere tijden. Zelfs jouw ‘Zelfportret’ slingert slordig op de vensterbank.
Een verdieping hoger blijven de gordijnen dag en nacht gesloten. Het is er het hele jaar door ‘Beloken Pasen’.
Zelfs wanneer om acht uur ’s avonds het hele Steenvelt zich op de balkons verzamelt met luid applaus, gezang, gefluit en de Brabançonne die tot heinde en verre weerklinkt als eerbetoon aan al onze helden, ook dan valt er niemand te bespeuren.
Het is een groot contrast met de dierenverzorgster die op het eerste woont. Je kan geen enkel voorwerp of kledingstuk bedenken dat ze niet in het roos op de kop heeft kunnen tikken. Onlangs stond ze zelfs ongegeneerd in haar roze BH en dito slipje op het met roze rozen en roze geraniums in roze bloembakken opgefleurde terras. Zelfs haar papegaai die op warme zomerdagen even naar buiten mag heeft een roze kooi. La vie en rose! Of toch niet… een vogel in een kooitje?
Soms heeft hij ons beet. Hij bootst perfect het telefoongerinkel na en roept dan enthousiast: “Hallo!”. Blaffen kan hij ook als de beste. Meestal horen we dit als Pierre, de buurman van het vierde er met zijn Duitse Herder voorbij wandelt. Het is Pierre voor de Franstalige voisins en Pieter voor de Nederlandstalige buren. Ons maakt het niet uit. We spreken alles door elkaar. Ook Pierre doet dat. Het is een echte Brusseleir die klapt met Jan en alleman en graag een pintje drinkt met zijn copains in De Laboureur. Jammer dat dit nu niet kan omwille van de lockdown. Hij was vroeger Suisse op het stadhuis en gaf ooit ons Fabiola nog zijn arm om haar de trappen op te begeleiden.
Nu bieden wij onze arm aan als hij zijn wandelstok vergeet. Ook zijn buurman helpt hem met de boodschappen, bij het stappen of bij het ophangen van de Belgische driekleur op zijn terras. We zien zijn buurman elke dag buiten bewegen, hij ziet er ondertussen uit als een getraind atleet, klaar voor de Olympische Spelen. Jammer dat ook deze niet kunnen doorgaan dit jaar. Onze buren zouden er zeker een medaille halen. Want in deze tijden zie je hoeveel mensen voor elkaar kunnen betekenen. Je hoeft niet alles alleen te doen.
Er vliegt een koppel tortelduiven voorbij. Ik kan alleen maar denken….we should be able to fly.
1 mei 2020
Marleen Metens