Uit mijn raam zie ik de oude pomp. Destijds verstandig naast de deur geplaatst door de boeren zodat ze gemakkelijk water bij de hand hadden. De koeien- en varkensstal was gewoon in huis en die beesten hadden veel drinken nodig. Pompen is nu zinloos. Bij de restauratie van het huis hebben we de moeite niet genomen om de pomp aan te sluiten. De beesten zijn immers weg en water komt nu nog gemakkelijker gewoon uit de kraan.
De werkloze pomp trok al gauw de aandacht van een koppeltje mezen. De oude pomp werd ingepalmd als nest en heeft intussen een dozijn generaties meesjes gebakerd. Mooi hoe mama en papa mees onafgebroken insecten en rupsen aanvliegen. Ze gaan binnen langs een opening boven aan de pomp en vliegen weer buiten langs de tuit. Met zes te vullen mondjes moet alles natuurlijk efficiënt aangepakt worden.
Ik heb een foto van het nest kunnen trekken door er met een zaklamp van boven in te schijnen. Wijd opengesperde bekjes van kale kuikens die piepend wachten tot een rupsje, kever of ander insect uit de hemel valt. Het nest lijkt gemaakt van wol. Ik weet niet waar ze hun bouwmateriaal halen. Misschien uit mijn schapenkot wat verderop. Ik had ook een bolletje wol in de buurt gehangen, dus het zou kunnen dat mijn hulp gewaardeerd wordt.
Het was wat moeilijker om een foto te maken van mama of papa mees die op de pomp landt. Daarvoor moest ik me een tijd verschuilen achter een grote bloempot. De mezenouders zijn op hun hoede en willen niemand naar het nest lokken. In hun metalen huis zitten de kleintjes nochtans even veilig als in een harnas. Op de foto kan je zien dat de mees een klein rupsje in haar snavel heeft. Het verenkleed van mama en papa mees oogt wat dof en verwaaid. Dat komt doordat ze zich telkens in kleine holtes moeten wringen bij het in- en uit vliegen. Nadien krijgen ze een nieuw verenkleed en zullen ze weer glimmen, van trots misschien.
De mezen maken elk jaar een nest in de oude pomp. Ik weet niet of het telkens hetzelfde koppel is. Door corona ben ik nu veel meer thuis. Daardoor geniet ik extra van de vogelkindervreugde aan mijn raam. Het lijkt trouwens alsof de tuin en het landschap deze lente zindert, groeit en bloeit zoals zelden voordien.
Het hele Pajottenland is geschilderd in felle groene, gele, witte en blauwe verf. Ook de mezen hebben dat kleurenpalet, met een extra spat zwarte verf op hun kopjes en buik. Ik weet niet waarom dat zwart nodig was, maar het maakt hen nog mooier.