Eden
Door Siska Leyns

<- Terug

Geachte Herman,

Op zonnige dagen tussen pakweg 15u30 en 18u kan u mij vinden in de badkamer die dan als enig vertrek baadt in de namiddagzon. Zo verschaf ik mezelf een flinke portie broodnodige vitamine D. Ik installeer me met een kussen op het raamkozijn en lees een boek of luister via mijn koptelefoon naar muziek. Het fungeert als welverdiende pauze tijdens het studeren. Vandaag droom ik echter weg bij het rikketikken van stuitende duiven die elkaar achterna zitten op de dakgootrand. Gisteren werd ik ook even gezelschap gehouden door een uitrustende ekster. Al gaf haar gekras me het gevoel dat ze de spot met me dreef. Zij is immers zo vrij als een… vogel en kan gaan en staan, doen en laten wat ze maar wil. Ook de toegenomen sirenes van in- en uitrijdende ambulances, verbonden aan het Sint-Lucas ziekenhuis hier om de hoek, zijn een dagelijkse herinnering aan de gruwelijke gevolgen die het virus met zich meebrengt.

Mijn dagdroom wordt vandaag onderbroken door de gebeurtenis van tien februari, nu een aantal maanden geleden. De dag dat mijn leven zoals het was verleden tijd werd. Na een relatie van twee jaren, zes maanden en achttien dagen stond ik er zonder waarschuwing en inspraak terug alleen voor. Zodoende breng ik de quarantaine verplicht met mezelf door. Me bewust van de zelfzuchtige ondertoon werd ik bij de aankondiging van de maatregelen overvallen door opluchting en troostrijke gedachten. Want in de gezamenlijk opgelegde stilte die volgde ging ik minder hard gebukt onder de eenzaamheid.

De wereld bolde uit, corresponderend met mijn recentelijk stilgevallen leven en toegenomen nood aan rust. Want het is net die doorgedraaide wereld die het in zo’n momenten soms loodzwaar maakt. Covid-19 geeft me tijd om op adem te komen en me aan te passen aan mijn nieuwe situatie. Maar evengoed confronteert het me met vragen: hoe zouden onze dagen eruitgezien hebben als we wel nog bij elkaar waren? Zou het uitgekomen zijn dat onze relatie niet tegen het virus bestand was? Hoe stelt hij het? Is hij nog gezond? Denkt hij nog aan mij? Het virus forceert me ook het gesprek met mezelf aan te gaan, een beraadslaging die ik onder andere omstandigheden waarschijnlijk op de lange baan had geschoven of onder de mat had doen belanden.

Langzaamaan vervang ik de rondspokende herinneringen aan ons samenzijn in dit huis met nieuwe rituelen. Zo kan je mij elke middag, wanneer de zon haar opwachting maakt tussen pakweg 15u30 en 18u, vinden op het raamkozijn van mijn badkamer, lezend, luisterend of gewoon wegdromend. Door de muren van de buren weerklinkt het lied ‘everything has grown‘.

And I hope you’re better off
And your heartbeat never stopped

Every scar has done healing
And you found your Eden”

<- Terug