6 mei 2020
Herman, kijk dan toch. Zie je hoe voor het grote witte huis enkele moeders met hun kinderen verzamelen? Zie je hoe ze door de inachtname van de social distancing, de gebruikelijke anderhalve meter afstand tussen personen die niet onder hetzelfde dak wonen, kleine op zichzelf staande eenheden vormen. Verzamelingen die niet tot een deelverzameling lijken te horen en die in deze dagen ook niet met andere verzamelingen mogen samenvallen. Enkele kinderen willen met elkaar spelen maar worden zachtjes aangemaand bij de eigen mama te blijven en met eigen broer of zus, binnen de denkbeeldig afgebakende ruimte, te spelen. Het ene kind lijkt dat wat moeilijker te aanvaarden dan het andere. Hoe moet dat als ze straks weer naar school toe gaan? Zie je de gierzwaluwen als echte acrobaten door de lucht vliegen om dan naar de nestkastjes te duiken die zich hoog onder de dakgoot van het witte huis bevinden? Waarom lijken de kinderen de vogels niet te zien? Vliegen deze te hoog voor hun kleine lijfjes of zouden ze iets van de onrust van de volwassenen opvangen waardoor hun blik eerder naar beneden gericht blijft? Wel mooi hoe de zon schijnt hé en hoe alles daardoor meer glans krijgt. De appelaars zijn met bloesems getooid en de warme aprilmaand zorgt ervoor dat de uitbundige bloemenpracht iets sneller dan andere jaren onze ogen strelen kan. Schoonheid kan ons in deze tijden niet helpen, hoor ik iemand op de radio zeggen. Maar vind je ook niet dat schoonheid en wijsheid de angst voor een mogelijke besmetting verzachten, Herman? Zorgt Covid-19 er ook niet voor dat onze zintuigen intenser waarnemen, dat wij daardoor ook meer attent zijn voor het mooie? Lijken de kleuren jou ook niet dieper en warmer toe? Hoe voelde het voor jou toen Europa kreunde onder de Spaanse Griep?
Kijk, nu zie ik ook mijn overburen. Met respect voor de anderhalve meter afstand tot de anderen, staan ook zij in de buurt van het grote witte huis. Door meidoorn en haagbeuk afgeschermd is het huis gedeeltelijk aan mijn blikken onttrokken al kan ik wel een deel van de voordeur zien. Zie, het lijkt of de moeders hun kinderen tot stilte manen of toch niet? Iemand komt het steile pad opgefietst. Het pad komt voorbij het huis van waar het zich metamorfoseert in straat. Als de fietser de volwassenen en kinderen bereikt zetten deze als in een golfbeweging, enkele stappen achteruit. De anderhalve meter… alweer. De af te wassen kopjes blijven nog steeds onaangeroerd in het nu reeds koude sopje in de teil liggen. Mijn aandacht is al lang niet meer bij de vaat.
Net zoals jij zo lang geleden in Beersel door je raam tuurde, kijk ik nu gebiologeerd door mijn keukenraam naar het tafereel voor mij. Plots dringt het tot mij door dat het inschatten van de afstand tussen het eigen lijf en dat van de ander, een automatisme lijkt te zijn geworden. Het nieuwe normaal? We ervaren het ook sneller als ‘inbreuk’ wanneer ‘de ander’ onze onzichtbare anderhalve meter-grens binnenstapt. Die andere is echter niet alleen mogelijk gevaar, een mogelijke ‘besmetter’, maar is ook degene die door ons handelen of niet-handelen, gevaar kan lopen. Eigenlijk wordt de plaats van mijn lichaam bepaald door de plaats die andere lichamen met hun anderhalve meter innemen. Het lijkt erop dat een lichaam bij elke verplaatsing een nieuw ijkpunt wordt voor de ander. De anderhalve meter is voor iedereen hoor Herman. Het virus maakt geen onderscheid tussen ras of stand. Het verschil komt naar boven bij de gevolgen van de aanpak van deze pandemie.
Kijk Herman, kijk dan toch. De voordeur van het grote witte huis gaat open en iemand schijnt vanuit de deuropening iets te zeggen om dan weer te verdwijnen terwijl de deur wagenwijd blijft openstaan. Zelfs vanachter het gesloten keukenvenster voel ik dat er iets gebeuren gaat. Voel jij ook die verwachting? Snel doe ik het raam open. Neen…ik heb mij niet vergist! Vanuit de open deur van het witte huis vertrekken klanken die ik via het open raam kan opvangen. De pianoklanken parelen binnen en omhelzen mij. De klaterende Chopin verstomt zelfs soms het geluid van de vogels. Een mama danst met haar kinderen op de maat van de muziek mee. De twee andere mama’s zitten op het straatdek. Tussen hun benen zie je twee of drie kinderen dicht tegen elkaar gezeten, stil luisteren. Eén klein meisje tovert met haar kleurrijke krijtjes de straat om tot een canvas. De tonen blijven dartelen. De zon blijft schijnen, de vaat blijft mij aankijken. Maar ik… ik blijf luisteren naar mijn buurvrouw die voor haar buren in deze corona-tijden piano speelt. Hoor je het, Herman? Met een glimlach op mijn lippen kijk ik naar dit buitengewone tafereel van luisterende mensen die in dit verdoken straatje, in tijden van lockdown, op afstand en toch ‘samen’ naar muziek luisteren. Terwijl de piano onder de vingers van de buurvrouw verder blijft zingen, warmt de zon langzaamaan mijn keuken en ook mijn koude botten. Na de laatste klank sluit ik ‘content’ mijn raam. Voor mij is de dag lichter geworden Herman. Tot gauw?
Mieke (Marie-Jeanne) Maerten