Dag Herman,
Het is één van de warmste meidagen in decennia. ‘Uitzonderlijke tijden’ als we de media mogen geloven. Ondertussen zoemen de vliegen hier aan mijn raam onophoudelijk. Hun immer durende harmonie wordt enkel onderbroken door het zachte ruisen van een kettingzaag enkele huizen verderop. Er raast net een tractor voorbij. De vliegen schrikken op en hun theekransje bereikt zijn hoogtepunt. De koeien in het veld achter onze tuin herkauwen rustig hun maaltijd en kijken me lusteloos aan. Ze lijken geen interesse te hebben in mijn aanwezigheid. Nochtans vind ik hen wel fascinerend. Of toch één exemplaar.
Het zijn ‘prachtige dikbillen’ volgens de boer op jaren. Hun achterwerk is inderdaad groter dan een doorsnee exemplaar koe. Maar het is niet echt de kont van het beest waar ik nu al even naar staar. Het zijn die kleuren. Dit exemplaar heeft het hele scala aan kleuren tussen wit en donkerbruin in haar vacht gemengd gekregen. Zoveel fijne nuances in zo’n groot beest. De kleine haartjes tonen kleuren die me doen denken aan koffie, chocolade, aarde, melk, eikenhout… En ik zie ze. Ik zie die kleurenpracht voor het eerst in lange tijd. Tot enkele maanden geleden zou deze koe enkel wit en bruin zijn geweest. Elk detail ging verloren. En nu de behandeling aanslaat, is er niemand om dit mee te delen. Ik zit opgesloten in een cocon en plots komen alle kleuren terug tot leven. Je zou ze moeten zien, Herman. Het beest is zo mooi. En niet alleen die koe. Ook het gras is plots groener en rood is niet alleen maar rood meer. Er is terug rood, roze, paars, roestbruin…
Ik weet niet of het enkel de behandeling is die zo’n succes is. Misschien komt het doordat we stil staan en deze koe me nu pas opvalt. Of omdat we terug worden geslingerd naar de essentie en alle ruis rondom wegvalt. Het kan ook mijn angst zijn voor wat er kan gebeuren waardoor ik me vastgrijp aan ieder klein beetje hoop of afleiding. Maar de kleuren zijn terug. Mijn ogen worden opnieuw beter. Na al die maanden lijkt er zicht op beterschap. Mijn wereld heeft meer intensiteit en diepgang gekregen na een periode in het onwetende.
Hoewel ik nu meer zie en er terug perspectief is, blijf ik toch met een gevoel van gemis worstelen. Alsof de vreugde, kleuren en vooruitgang hun glans hebben verloren. Misschien komt het doordat ik dit alles niet kan delen. Mijn cocon is klein. Wat ben ik met zoveel zicht op zoveel moois wanneer het enkel voor mezelf is. Ik verlang ernaar om met iemand enthousiast naar die dwaze koe te kijken en te vertellen hoe mooi ze wel niet is. Pas dan zal het, in mijn ogen, echt een prachtige dikbil zijn. Tot dan deel ik het graag met jou, Herman. Zo komt misschien toch al de mogelijkheid van glans tevoorschijn.
Tot gauw, ergens aan mijn raam in de Erpse velden.
Audrey Van den Bremt